Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·cher·cheer

Werkwoord

vervoeging van
rechercheren

rechercheer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rechercheren
    • Ik rechercheer. 
  2. gebiedende wijs van rechercheren
    • Rechercheer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rechercheren
    • Rechercheer je?