Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re-in·te·greer

Werkwoord

vervoeging van
re-integreren

re-integreer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van re-integreren
    • Ik re-integreer. 
  2. gebiedende wijs van re-integreren
    • Re-integreer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van re-integreren
    • Re-integreer je? 

Gangbaarheid