Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rauw·douw·de

Werkwoord

vervoeging van
rauwdouwen

rauwdouwde

  1. enkelvoud verleden tijd van rauwdouwen
    • Ik rauwdouwde. 
    • Jij rauwdouwde. 
    • Hij, zij, het rauwdouwde. 

Gangbaarheid