rakette
- ra·ket·te
vervoeging van |
---|
raketten |
rakette
- enkelvoud verleden tijd van raketten
- Ik rakette.
- Jij rakette.
- Hij, zij, het rakette.
- Ik rakette.
- Het woord rakette staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
raketten |
rakette