rabiot
rabiot m
- (spreektaal) kliekje, overschotje
- «A la cantoche, il y avait un rabiot de frites.»
- Er was een restje friet in de kantine. [1]
- «A la cantoche, il y avait un rabiot de frites.»
- (spreektaal) overwerk
- «Le chef a essayé d'extorquer un rabiot supplémentaire.»
- De baas heeft geprobeerd extra overwerk af te dwingen. [1]
- «Le chef a essayé d'extorquer un rabiot supplémentaire.»