rømte
- røm·te
rømte
- verleden tijd van rømme
- røm·te
Naar frequentie | 3626 |
---|
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van rømt
rømte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van rømt
rømte
- verleden tijd van rømme
- røm·te
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van rømt
rømte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van rømt
rømte
- verleden tijd van rømme