Frans

Uitspraak
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
réjouir
réjouissais
réjoui
tweede groep volledig

Werkwoord

réjouir

  1. overgankelijkgenoegen doen, plezier bezorgen

se réjouir de

  1. wederkerend zich verheugen over
  2. wederkerend genieten van