• pro·por·ti·o·neert
vervoeging van
proportioneren

proportioneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van proportioneren
    • Jij proportioneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van proportioneren
    • Hij proportioneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van proportioneren
    • Proportioneert!