• pri·o·ri·teert
vervoeging van
prioriteren

prioriteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prioriteren
    • Jij prioriteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prioriteren
    • Hij prioriteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van prioriteren
    • Prioriteert!