Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ˈpriːzɐ/ (Etsbergs)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
prieze
prees
gepreze
klasse 1 volledig

Werkwoord

prieze

  1. prijzen
    «De börgemeister prees 'm veur zien hölpshed.»
    De burgemeester prees hem voor zijn behulpzaamheid.