presideerden
- pre·si·deer·den
vervoeging van |
---|
presideren |
presideerden
- meervoud verleden tijd van presideren
- Wij presideerden.
- Jullie presideerden.
- Zij presideerden.
- Wij presideerden.
- Het woord presideerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.