prefigeerde
- Geluid: prefigeerde (hulp, bestand)
- pre·fi·geer·de
vervoeging van |
---|
prefigeren |
prefigeerde
- enkelvoud verleden tijd van prefigeren
- Ik prefigeerde.
- Jij prefigeerde.
- Hij, zij, het prefigeerde.
- Ik prefigeerde.
- Het woord prefigeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.