preekte aan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: preekte aan (hulp, bestand)
Woordafbreking
- preek·te aan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanpreken |
preekte aan
- enkelvoud verleden tijd van aanpreken
- Ik preekte aan.
- Jij preekte aan.
- Hij, zij, het preekte aan.
- Ik preekte aan.