• IPA: /pɔʔʊʒiːvaːtɛ/
  • po·u·ží·vá·te

používáte

  1. informeel tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord používat
  2. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord používat