• IPA: /pɔtr̝̊ɛbɔvalɪ/
  • po·tře·bo·va·li

potřebovali

  1. bezield mannelijk derde persoon meervoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord potřebovat
  2. bezield mannelijk meervoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord potřebovat