Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • por·ti·o·neer

Werkwoord

vervoeging van
portioneren

portioneer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van portioneren
    • Ik portioneer. 
  2. gebiedende wijs van portioneren
    • Portioneer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van portioneren
    • Portioneer je? 

Gangbaarheid