Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pon·ken

Zelfstandig naamwoord

de ponkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ponk

Gangbaarheid

18 % van de Nederlanders;
24 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be