polstra
- pol·st·ra
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
polstra
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van polstre
har polstra
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van polstre
polstra
- voltooid (verleden) deelwoord aantonende wijs bedrijvende vorm van polstre
- pol·st·ra
polstra
- onbepaalde wijs, tweede vorm naast polstre, zie aldaar
polstra
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van polstra
har polstra
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van polstra
polstra
- voltooid (verleden) deelwoord aantonende wijs bedrijvende vorm van polstra
polstra
- gebiedende wijs van polstra
polstra
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van polstre
har polstra
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van polstre
polstra
- voltooid (verleden) deelwoord aantonende wijs bedrijvende vorm van polstre
polstra
- gebiedende wijs van polstre