• pol·st·ra
Naar frequentie zeldzaam

polstra

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van polstre

har polstra

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van polstre

polstra

  1. voltooid (verleden) deelwoord aantonende wijs bedrijvende vorm van polstre


  • pol·st·ra

polstra

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast polstre, zie aldaar

polstra

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van polstra

har polstra

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van polstra

polstra

  1. voltooid (verleden) deelwoord aantonende wijs bedrijvende vorm van polstra

polstra

  1. gebiedende wijs van polstra

polstra

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van polstre

har polstra

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van polstre

polstra

  1. voltooid (verleden) deelwoord aantonende wijs bedrijvende vorm van polstre

polstra

  1. gebiedende wijs van polstre