pollueer
- pol·lu·eer
vervoeging van |
---|
pollueren |
pollueer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pollueren
- Ik pollueer.
- gebiedende wijs van pollueren
- Pollueer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pollueren
- Pollueer je?
- Het woord pollueer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.