• IPA: /pɔdɛpsala/
  • po·de·psa·la

podepsala

  1. vrouwelijk derde persoon enkelvoud verleden tijd van het perfectieve werkwoord podepsat
  2. onzijdig derde persoon meervoud verleden tijd van het perfectieve werkwoord podepsat
  3. vrouwelijk enkelvoud actief deelwoord van het perfectieve werkwoord podepsat
  4. onzijdig meervoud actief deelwoord van het perfectieve werkwoord podepsat