Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plun·de·rin·gen

Zelfstandig naamwoord

de plunderingenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord plundering
     Als het om de plunderingen van de bolsjewieken aan de overkant van de Oostzee ging was de eensgezindheid uiteraard groot. Ieder fatsoenlijk mens had achter Finland gestaan zolang de oorlog duurde.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142