• piz·ca
enkelvoud meervoud
pizca pizcas

pizca v

  1. beetje, snufje, tikkeltje
vervoeging van
pizcar

pizca

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pizcar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pizcar