• pin·ten

de pintenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pint
90 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


vervoeging van
pintar

pinten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van pintar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van pintar
vervoeging van
pintarse

pinten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van pintarse
  2. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van pintarse