pingpongden

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  pingpongden    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ping·pong·den

Werkwoord

vervoeging van
pingpongen

pingpongden

1. meervoud verleden tijd van pingpongen
   

   • Wij pingpongden. 
     
   • Jullie pingpongden. 
     
   • Zij pingpongden.