pietepeuter
- Geluid: pietepeuter (hulp, bestand)
- pie·te·peu·ter
vervoeging van |
---|
pietepeuteren |
pietepeuter
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pietepeuteren
- Ik pietepeuter.
- gebiedende wijs van pietepeuteren
- Pietepeuter!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pietepeuteren
- Pietepeuter je?
- Het woord pietepeuter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.