piekte
- piek·te
vervoeging van |
---|
pieken |
piekte
- enkelvoud verleden tijd van pieken
- Ik piekte.
- Jij piekte.
- Hij, zij, het piekte.
- Ik piekte.
- Het woord piekte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
pieken |
piekte