peuterde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: peuterde af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- peu·ter·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afpeuteren |
peuterde af
- enkelvoud verleden tijd van afpeuteren
- Ik peuterde af.
- Jij peuterde af.
- Hij, zij, het peuterde af.
- Ik peuterde af.