Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • per·so·ner
Naar frequentie 1871

Zelfstandig naamwoord

personer

  1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van person


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • per·so·ner
Naar frequentie 1925

Zelfstandig naamwoord

personer

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van person


Zweeds

Uitspraak
Naar frequentie 1089

Zelfstandig naamwoord

personer

  1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van person