Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • per·oreert

Werkwoord

vervoeging van
peroreren

peroreert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peroreren
    • Jij peroreert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peroreren
    • Hij peroreert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van peroreren
    • Peroreert! 

Gangbaarheid