pensare
- denken
- «Penso dunque sono.»
- Ik denk, dus ik ben.
pensare
- eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van pensar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)
- derde persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van pensar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)