• pa·ten·ten

de patentenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord patent


vervoeging van
patentar

patenten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van patentar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van patentar