vervoeging van
pasmar

pasmes

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasmar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasmar
vervoeging van
pasmarse

pasmes

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasmarse
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasmarse