• pa·ro·di·eer
vervoeging van
parodiëren

parodieer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parodiëren
    • Ik parodieer. 
  2. gebiedende wijs van parodiëren
    • Parodieer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parodiëren
    • Parodieer je?