parodieer
- pa·ro·di·eer
vervoeging van |
---|
parodiëren |
parodieer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parodiëren
- Ik parodieer.
- gebiedende wijs van parodiëren
- Parodieer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parodiëren
- Parodieer je?
- Het woord parodieer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.