• pa·ra·fra·seert
vervoeging van
parafraseren

parafraseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parafraseren
    • Jij parafraseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parafraseren
    • Hij parafraseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van parafraseren
    • Parafraseert!