Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ra·fra·se·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

parafraseren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
parafraseren
parafraseerde
geparafraseerd
zwak -d volledig
  1. met andere woorden zeggen
    • Ze waren dan, om de woorden van de illustere Groucho Marx te parafraseren, lid geweest van een club waarvan je geen lid wilt zijn als mensen zoals jijzelf er lid van kunnen worden.[1] 
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. 10 mei 2016
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be