Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ra·doxe

Bijvoeglijk naamwoord

paradoxe

  1. verbogen vorm van de stellende trap van paradox

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be