paleerden
- pa·leer·den
vervoeging van |
---|
paleren |
paleerden
- meervoud verleden tijd van paleren
- Wij paleerden.
- Jullie paleerden.
- Zij paleerden.
- Wij paleerden.
- Het woord paleerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.