Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·ver·moei·de

Bijvoeglijk naamwoord

oververmoeide

  1. verbogen vorm van de stellende trap van oververmoeid

Werkwoord

vervoeging van
oververmoeien

oververmoeide

  1. enkelvoud verleden tijd van oververmoeien
    • Ik oververmoeide. 
    • Jij oververmoeide. 
    • Hij, zij, het oververmoeide. 
  2. verbogen vorm van oververmoeid, voltooid deelwoord van oververmoeien