• over·schrijft
vervoeging van
overschrijven

overschrijft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschrijven
    • Jij overschrijft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschrijven
    • Hij overschrijft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overschrijven
    • Overschrijft! 
vervoeging van
overschrijven

overschrijft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschrijven
    • ... dat jij overschrijft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschrijven
    • ... dat hij overschrijft.