Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·schreeuwt

Werkwoord

vervoeging van
overschreeuwen

overschreeuwt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschreeuwen
    • Jij overschreeuwt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschreeuwen
    • Hij overschreeuwt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overschreeuwen
    • Overschreeuwt!