• over·schreef
vervoeging van
overschrijven

overschreef

  1. enkelvoud verleden tijd van overschrijven
    • Ik overschreef. 
    • Jij overschreef. 
    • Hij, zij, het overschreef. 
vervoeging van
overschrijven

overschreef

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overschrijven
    • ... dat ik overschreef. 
    • ... dat jij overschreef. 
    • ... dat hij, zij, het overschreef.