• over·noemt
vervoeging van
overnoemen

overnoemt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overnoemen
    • Jij overnoemt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overnoemen
    • Hij overnoemt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overnoemen
    • Overnoemt!