overloopt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·loopt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overlopen |
overloopt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overlopen
- Jij overloopt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overlopen
- Hij overloopt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overlopen
- Overloopt!
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overlopen |
overloopt