• o·ver·lev·de
  • Noorse woordvorm met het voorvoegsel over-
Naar frequentie 2964

overlevde, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van overlevd

overlevde, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van overlevd

overlevde

  1. verleden tijd van overleve


  • o·ver·lev·de
  • Nynorske woordvorm met het voorvoegsel over-

overlevde, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van overlevd

overlevde, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van overlevd

overlevde

  1. verleden tijd van overleve