overleefden
- Geluid: overleefden (hulp, bestand)
- over·leef·den
vervoeging van |
---|
overleven |
overleefden
- meervoud verleden tijd van overleven
- Wij overleefden.
- Jullie overleefden.
- Zij overleefden.
- Wij overleefden.
- Het woord overleefden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.