overkomt
- over·komt
vervoeging van |
---|
overkomen |
overkomt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overkomen
- Jij overkomt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overkomen
- Hij overkomt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overkomen
- Overkomt!
vervoeging van |
---|
overkomen |
overkomt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overkomen
- ... dat jij overkomt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overkomen
- ... dat hij overkomt.
- Het woord overkomt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.