overdachten
- Geluid: overdachten (hulp, bestand)
- over·dach·ten
vervoeging van |
---|
overdenken |
overdachten
- meervoud verleden tijd van overdenken
- Wij overdachten.
- Jullie overdachten.
- Zij overdachten.
- Wij overdachten.
- Het woord overdachten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.