Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·boek·ten

Werkwoord

vervoeging van
overboeken

overboekten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van overboeken
    • ...dat wij overboekten. 
    • ...dat jullie overboekten. 
    • ...dat zij overboekten.