otherwise

  1. anders
    «I have no idea how to do this otherwise
    Ik heb geen idee hoe ik dit anders moet doen.
  2. anderszins, verder, voor de rest
    «He sneezed a few times, but he was fine otherwise
    Hij nieste een paar keer, maar verder was alles in orde.

otherwise

  1. anders
    «Stop doing that, otherwise we go home.»
    Hou daarmee op, anders gaan we naar huis.