Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·vraag·den

Werkwoord

vervoeging van
opvragen

opvraagden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opvragen
    • ...dat wij opvraagden. 
    • ...dat jullie opvraagden. 
    • ...dat zij opvraagden.